Op mijn bureau staat een grote box met lolly’s. Voor mij een nostalgische herinnering aan mijn afdelingsleider in de brugklas van de middelbare school, die een pot met dropjes had staan voor leerlingen die op zijn kamer moesten komen. Mijn lolly’s worden alleen niet ingezet om vrienden te maken, mijn lolly’s worden ingezet voor iets anders.
Elke collega die mij een sneltoets leert, elke collega…
Krijgt een lolly.
Als je een lolly hebt verdiend heb je mij (lees: iemand anders) iets geleerd. Je hebt je nek uitgestoken, je hebt meegedaan aan een spelletje, je hebt laten zien dat je de grap snapt.
En ultiem, en dat is voor mij de dieper liggende betekenis achter de lolly, heb je elkaar gevonden in dezelfde mindset. De mindset waarin je allebei tegen elkaar zegt zonder een woord te gebruiken, iets met de volgende strekking
“Ik wil elke dag een klein beetje slimmer werken, en ik ben best bereid daar een spelletje van te maken om er plezier in te hebben, want ik word er gelukkig van als werk niet voelt als werk maar als een spelletje”
Het gaat niet om de lolly. Het gaat om het vinden van elkaar in een gedeelde kijk op de wereld.